Nederduitsche spreekwoorden

Carolus Tuinman (1726)

Gepubliceerd op 14-06-2022

De bruid de kroon opzetten

betekenis & definitie

Dit is van een zeer ouden oorsprong. Kroonen waren onder de voornaamste hoofdҫieraaden der maagden, Jes. 3: 20.

Maar op haaren bruidlofsdag waren zy allerkostelykst en ҫierlykst opgepronkt. Jerem. 2: 32. Zo was ’t ook met de Bruidegoms. Jes. 61: 10.

Dat insgelyks die dan eene kroon droegen, die van des Bruidegoms moeder, zo ze’er was, opgezet wierd, schynt te blyken uit Hooglied 3:11. Maar de maagden of speelgenooten der Bruid moesten haar optooyen. Psalm 45: 12. Hier toe behoorde mede het opzetten der maagdekroon.

Dit aaloud gebruik is, gelyk meer andere, noch onder ons gebleven. Doch dikwyls is niet al te wel op ymand, om zyn doen of taal, te vreden, die tot hem zegt: Gy zet my een schoone kroon op ’t hoofd, vermits hy met die huik niet wil te kerk gaan.

< >