Deze had zich voor een verspieder van den Prins van Oranje in ’t Spaansch Leger laten gebruiken, met belofte van ontzet, zo men hem wilde hangen; ’t geen de gewoone straf van zulke is. Hy wierd betrapt, en ter galge geleid.
Een bende ruiters wierd ter ontzettinge uitgezonden. Een Spaansch Trompetter quam blazen, dat’er onraad was. Hanske op de galgleer staande, zei, dat zyn ze noch niet die Wilhelmus blazen. Maar straks daar na quam een Prinçen Trompetter, met de zijne, te voorschyn, en blies het bekende deuntje, Wilhelmus van Nassouwe, dat zyn ze, zei doe Hanske, die Wilhelmus blazen. Hier op zag elk naar een goed heenkomen, en Hanske geraakte vry.