Bouw- en Vastgoedlexicon

Hendrik Leurs (2015)

Gepubliceerd op 22-02-2017

Vastgoedcertificaat

betekenis & definitie

Schuldinstrument dat rechten incorporeert op de inkomsten, op de opbrengsten en op de realisatiewaarde van één of meer bij de uitgifte van de certificaten bepaalde onroerende goederen.

Hoewel vastgoedcertificaten slaan op onroerende goederen, moeten zij als roerende goederen gekwalificeerd worden. De certificaathouder heeft enkel een vorderingsrecht, geen eigendomsrecht op het onroerend goed. Hij kan bijgevolg niet beschouwd worden als mede-eigenaar van het onroerend goed. De kostprijs van deze vastgoedbelegging verdeeld over een aantal vastgoedcertificaten met een vaste uitgifteprijs. Via één of meer erkende financiële instellingen worden deze vastgoedcertificaten vervolgens privé of publiek uitgegeven. Zowel institutionele als particuliere beleggers/natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen houder zijn van vastgoedcertificaten.

< >