Geb. Den Haag 16 mei 1862, overl.
Den Haag 11 december 1931. Broer van P. H. A. de Zwart. Woonde en werkte in Den Haag (tijd. Parijs 1883) tot 1894, Soest tot 1896, Hilversum tot 1898, Laren (NH.) tot 1900, Amsterdam tot 1905, Veur tot 1917, Den Haag van 1917 af Werkte ca. 3 jaar op de Plateelfabriek van Rozenburg te Loosduinen, werkte ook veel in Scheveningen, Voorburg en Bloemendaal.
Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag (1876-1880) olv. Fr. Becker en J. Ph. Koelman, daarna van J.
H. Maris. Schilderde, aquarelleerde, tekende en etste stadsgezichten, veemarkten met handeldrijvende boeren, regendagen in een stad met aapjeskoetsiers, landschappen, figuren, portretten en stillevens. Werkte in naturalistisch-impressionistische trant, werd wel eens ‘de Haagse Breitner’ genoemd. Was een belangrijk etser. Werd in zijn leven begiftigd met veel onderscheidingen voor zijn werken op de diverse binnen- en buitenlandse tentoonstellingen.
Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam en ‘Pulchri Studio’ in Den Haag. Gaf les aan H. A. C. Bogman, C. M.
H. Eigeman, T. G. J. van Eijsden, H. van Leeuwen, B. C. Noltee,J.
A. Pietersen, W. M. Reerink, M. van Regteren Altena, L. van der Vlist en G. M. W. F. van Waning.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag enz. 1881 tot 1905: in de herberg; stillevens; stationerende rijtuigen; een zanderij; landschappen; man met een glas en een naaistertje; aan de plassen; boerderij bij Hilversum; diverse koemarkten; bij de molen (aquarel); landschap te Soest; diverse etsen enz. AMSTERDAM -Rijksmuseum: een jongenskop; stationerende rijtuigen; weide met koeien; idem; straat in Montmarte bij winter; hooiwagen; in de schuur; stilleven met appels; driedelig kamerscherm met zes voorstellingen, nl. de zondvloed; Adam en Eva in het paradijs; de kruisiging; Kaïn en Abel; de verdelging van Sodom en Gomorra; de verdrijving uit het paradijs. -Stedelijk Museum: de Wagenbrug in Den Haag; tramhalte; wegwerkers.
ARNHEM Gemeentemuseum: schip op een plas; stilleven met appels. DORDRECHT -Dordrechts Museum: veemarkt te Hilversum; bloemstuk van O.I. kers. -Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison: houtladen; koeienmarkt; stal bij avond (aquarel). GOUDA -Museum ‘Het Catharina-Gasthuis’: boomstudie; sneeuwlandschap (beide coll. Arntzenius). GRONINGEN -Groninger Museum: landschap (coll. Veendorp), DEN HAAG -Gemeentemuseum: prentjes kijken; stilleven met vis; stilleven met bruine aarden pot; liggend meisje; de kwelgeesten (triptiek, 1924); Porte St.
Denis (1892); restaurant (1929); zittend meisje; koe; jonge vrouw met Japanse parasol; boerderij; bloemstuk; damesportret; twee zwanen in een vijver; kop van een boerenvrouw; scheepjes in een vaart; bloemen schikken; houthakkers (aquarel); pauwen (pastel); tekeningen en grafisch werk in het prentenkabinet. -Rijksmuseum H. W. Mesdag: winter; onweersbui (krijttekening). HAARLEM -Frans Halsmuseum: spinnende vrouw. HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: damesportret; de strijkster; de neger; de draaimolen; twee zusjes; koeien in een landschap (alle krijttekeningen), LAREN (N.H.) -Singer Museum: ruim 40 stuks in het prentenkabinet. OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: sneeuw met zonsopgang; sloot met schuitje; stilleven met boeken en muziekpapier; jongenskopje; sleepbootjes; stilleven met glas wijn; stilleven met bloemkool; 134 tekeningen. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: landschap met koeien; stadsgezicht met brug over een gracht; een aantal etsen, UTRECHT Centraal Museum: twee boerderijen aan een landweg (aquarel); landschap met platboomschuit (aquarel). -Collectie van Baaren: hooiland; landschap met wilgebomen; spelend kind voor een boerderij.
Elsevier XXXVII, 1909 (A. de Meester-Obreen, bldz. 143-136), XLIII, 1912 (Kroniek), LXIII, 1922 (Kroniek) en LXXXIIj 1932 (Kroniek); Maandblad v. Beeldende Kunsten 1928 (C. Veth, bldz. 293-e.v.).
A. de Meester-Obreen: ‘Willem de Zwart’, Amsterdam 1912; J. H. de Bois: ‘De etsen van Willem de Zwart’, Bussum 1911; R. W. P. de Vries jr: ‘Nederlandsche Grafische Kunstenaars’(bldz. 99-103), Den Haag 1943; Colmjon-Scheen: De Haagse School’, Rijswijk 1930; W. J. de Gruyter: De Haagse School’ (deel II), Rotterdam 1969.
Gram 1904; Luns; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller.