Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Wüst, christoffel

betekenis & definitie

Geb. Den Bosch 1 december 1801, overl.

New York 11 april 1853. Leerling van P. Fontijn; genre- en figuurschilder. Woonde en werkte in Dordrecht van vóór 1836 tot ca. 1842, in 1843 in Bergen op Zoom, vertrok in dat jaar naar Amerika, waar hij als portretschilder veel naam maakte. Gaf les aan zijn zoon A. Wüst.Tentoonstellingen Amsterdam 1836 en Den Haag 1837 en 1843: visverkoopster; haringverkoper; hospita vraagt huur aan een muzikant; meisje, bezig St.Nicolaasgeschenken uit te delen aan een arm vissersgezin.

DORDRECHT -Dordrechts Museum: rustende jager (gem. C. Wüst 1847); de schilder met zijn gezin. -Gemeentearchief: (w.o. de verzameling mr S. van Gijn): brand te Zwijndrecht (aquarel, 1845); ijsvermaak op de Oude Maas voor Dordrecht (aquarel, 1848).

Huebner; Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker.

< >