Geb. Den Haag 31 januari 1875, overl.
Den Haag 1 oktober 1917. Woonde en werkte aldaar, in Voorburg tot 1907, Den Haag. Ook in België (Brussel) en Parijs. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag olv. A.
E. Lacomblé, studeerde ook te Brussel (1896-1897) en te Parijs. Beeldhouwer van figuren ontleend aan het platteland (Veluwe) en het vissersleven (Volendam, Scheveningen), maakte later ook veel monumenten, o.m. het gedenkteken voor de Marissen in Den Haag, het monument voor Thomson en het standbeeld voor Johan de Witt aldaar. Was ook de kunst van het bronsgieten machtig. Behaalde veel onderscheidingen. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.AMSTERDAM -Rijksmuseum: borstbeeld Willem Bilderdijk (brons). DORDRECHT -Dordrechts Museum: vrouw met os (brons). -Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison: ploegende ossen (brons), DEN HAAG -Gemeentemuseum : de verloren zoon; vrouw met kind op de arm; breistertje; de lijnhalers (alle brons); kop van een vissersmeisje; moeder met twee kinderen (beide gips), LAREN (N.H.) -Singer Museum: schelpenvissers te paard; korenmaaier; korenbindster (alle brons). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: ploegende ossen (brons).
Elsevier XXI, 1901 (P. A. Haaxman jr, bldz. 227-233), LIl, 1916 (Kroniek) en LIV, 1917 (Kroniek).
A. M. Hammacher: ‘Beeldhouwkunst van deze eeuw’, Amsterdam 1933.
Gram 1904; Lurasco; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.