Geb. Groningen ged. 22 september 1758, overl.
Groningen 11 december 1817. Leerling(?) van zijn vader Johannes Wieringa, studeerde te Dusseldorf en naderhand te Amsterdam o.l.v. J. Andriessen. Keerde in 1790 terug naar Groningen. Landschapschilder, soms in de trant van de I7de-eeuwers; heeft fraaie landschaptekeningen in 0.1. inkt gemaakt.
Behaalde in 1810 een premie voor het beste ‘Hollandsche landschap tegen het vallen van den avond, na een heeten zomerdag’ bij de Leidse Schilder- en Tekenakademie ‘Ars Aemula Naturae’. Gaf les aan H. Huising(h) en J. N. Schoonbeek.Tentoonstellingen Amsterdam 1816 en Den Haag 1817: twee landschappen, benevens enkele bergachtige.
Immerzeel; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I; Wurzbach.