Geb. Den Haag 26 juli 1861, overl.
Den Haag 27 oktober 1929. Woonde en werkte aldaar, in Voorburg, Rijswijk (Z.H.) tot 1906, daarna weer in Den Haag. Maakte reizen naar België en Frankrijk. Leerling van Fr. Becker enj. M.
Schmidt Crans, daarna hoofdzakelijk van J. Bosboom. Naderhand raadgevingen van W. Maris. Hij schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen, stadsgezichten, havens, rivieren en zeeën. Impressionist.
Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam, ‘Pulchri Studio’ in Den Haag en van ‘De Rotterdammers’. Ga les aan M. C. H. Stevels.Tentoonstellingen Den Haag, Amsterdam, Arnhem enz. 1887—1903: landschappen; in de moestuinen bij Monster; in de haven; strand te Scheveningen; stadsgezichten; storm te Oostende; heide bij Apeldoorn; in de motregen ; enz
DORDRECHT -Dordrechts Museum: zeestudie, aan de Noordzee, DEN HAAG Gemeentemuseum: zee. HAARLEM -Frans Halsmuseum: Dordrecht.
Elsevier XXVI, 1903 (P. A. Haaxman jr, bldz. 147-158).
Gram 1904; Luns; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.