Geb. Den Haag 1 februari 1845, overl.
Den Haag 2 september 1894. Woonde en werkte aldaar (Rijswijk 1884-1885). Leerling van zijn broer J. A. Vrolijk, de Haagse Akademie v. B.K. en van P.
Stortenbeker. Schilder, aquarellist en etser, hoofdzakelijk van weiden met vee. Was lid van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag. Gaf les aan O. G. d’ Aumérie, J. van Rhijnnen, B. P.
Schregel en G. C. L. Windt.Tentoonstellingen Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen 1863-1893: tientallen landschappen en weiden met vee; stalinterieur; op weg naar de paardenmarkt; enz.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: een koe met haar kalf in een weide (gem. Jan Vrolijk f 79). -Rijksprentenkabinet: tekeningen, DEN HAAG -Gemeentemuseum: grazende koe; in de weide (gem. J. Vrolijk F. ’86). HAARLEM -Teylers Stichting: enige tekeningen. LEEUWARDEN -Fries Genootschap: landschap met vee.
Kunstkronijk 1875 (bldz. 78) en 1876 (bldz. 58); Elsevier VI, 189} (P. A. Haaxman jr, bldz. 113-130):
Schildersboek III, 1899 (P. A. Haaxman jr, bldz. 225-240).
Gram 1880; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller; Wurzbach.