Geb. Woerden 25 augustus 1880, overl.
Laren (N.H.) op 27 juni 1946. Woonde en werkte in Woerden, op de Kaag, langs de Zuiderzeekusten, Loosdrecht, Naarden, Hattem 1918, van 1917/18 af te Laren (N.H.). Maakte reizen naar Zuid-Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië en Palestina. Leerling van zijn vader G. Vreedenburgh, daarna van G. J.
Roermeester (1902). Raadgevingen van O. W. A. Roelofs en W. B.
Tholen. Was eerst huisschilder bij zijn vader; schilderde, aquarelleerde, tekende en etste stadgezichten, zeestranden, weidelandschappen en gezichten van de meren de Kaag, Loosdrecht enz. Verkreeg de koninklijke subsidie (3 jaar) en werd te Amsterdam bekroond met de Willink van Collenprijs. Gaf les aan J. C. R.
Aué; raadgevingen aan A. Segaar. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’, ‘St. Lucas’ en ‘Pulchri Studio’.DORDRECHT -Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison: koepel aan het water. EINDHOVEN -Stedelijk Van Abbemuseum: polderlandschap (1921). ENKHUIZEN -Rijksmuseum ‘Zuiderzeemuseum’: aak in de Oosterhaven. LAREN (N.H.) -Singer Museum: het atelier van de kunstenaar in Warmond (1910); gezicht op Kampen (1916); de Prinsengracht te Amsterdam (1920); gezicht in het dorp Camogli (1931); demping aan de Vijzelstraat te Amsterdam; werk in het prentenkabinet (10). UTRECHT -Centraal Museum: zeilboot op de IJssel; markt te Kampen.
H. H. van Calker: ‘In het atelier van den schilder’ (bldz. 218-223), Amsterdam 1941. Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall II; Waller.