Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Veth, anne cornelis (‘cornelis’)

betekenis & definitie

Geb. Dordrecht 3 maart 1880, overl.

Den Haag 5 maart 1962. Woonde en werkte in Dordrecht, Bussum, Berlijn 1906-1907, Amsterdam, Voorburg en van 1923 af in Den Haag. Leerling van zijn oom J. P. Veth, van M. van Regteren Altena en Adolf Meyer te Berlijn. Aquarelleerde, tekende en lithografeerde vnl. figuren.

Tevens illustrator, maakte bijzonder goede aquarellen (maakte een soort levensbeschrijving van personen in series van 4 of meer voorstellingen, in een karikatuurstijl). Heeft echter zijn naam gevestigd als kunstkriticus voor diverse dagbladen en kunsttijdschriften. Was o.m. sekretaris van de Vereniging van Ned. Letterkundigen. Illustreerde zijn eigen boeken.DORDRECHT -Dordrechts Museum: 13 karikatuurtekeningen, DEN HAAG -Gemeentemuseum: zelfportret (tekeningen), OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: twee aquarellen, t.w. ‘Bremmer moet zijn oordeel zeggen’; de Van Gogh-film. Rijkscollectie: 9 aquarellen, w.o. nachtelijke optocht door Augsburg (1903); de romanschrijver (1950); de kindertekening maakt school (1952); zelfportret (litho).

Tentoonstelling Haags Gemeentemuseum (cat. 1955).

Elsevier LXXXVI, 1933 (Kroniek) en XCIV, 1937 (Kroniek); Maandblad v. Beeldende Kunsten 1938 (M. F. Hennus, bldz. 172-176) en 1970 (bldz. 44-46).

H. G. Prick: ‘Cornelis Veth, Vijftig jaar letterkunde in 30 karikaturen’, Amsterdam 1980.

Luns; Mak van Waay ; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall II en port.; Waller.

< >