Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Verster van wulverhorst, floris hendrik (‘floris verster’)

betekenis & definitie

Geb. Leiden 9 juni 1861, overl. aldaar (op het landgoed Groenoord) 21 januari 1927.

Woonde en werkte in Leiden, Den Haag van ca. 1879 tot 1881, Brussel 1882 daarna in Leiden. Leerling van G.J. Bos, G. H. Breitner (1878-1879), van de Akademie v. BK. in Den Haag (1879-1882) en van A.

M. Bourson op de tekenschool te St. Josse-ten-Noode (België). Schilderde, tekende, etste en lithografeerde landschappen, figuren en vooral stillevens. Belangrijk Leids schilder. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.

Gaf les aan A. Court, Ch. Ie Roy, A. Segaar, H. Taverne, E. Verboog; raadgevingen aan P.J.

Teske en H. Timmermans.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam 1882-1905: wachtende op het commando; de brief; novemberdag; onweersstemming; aan de duinkant; in het moestuintje; diverse stillevens; papavers; tulpen; lelies; anemonen; pioenrozen; rozen; geplukte kippen; schuiten enz.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: stilleven met zinnia’s in een gemberpot; najaarsbloemen in vurig rode pot op een tinnen schotel (beide gem. Floris Verster ’10). -Stedelijk Museum: geplukte haan en kip; hortensia’s en bloeiende judaspenning; pioenen; cineraria’s. DORDRECHT -Dordrechts Museum: bloemstudie; stilleven van kruiken; dode kraai. GOUDA -Museum ‘Het Catharina-Gasthuis’: uien (collectie Arntzenius). GRONINGEN -Groninger Museum: straatje op Texel (1903); diverse stillevens; aquarellen (collectie Veendorp).DEN HAAG -Gemeentemuseum: floxen (1900); stilleven met baardmankruik (1923); napje met eieren (1906); twee dode roeken (1907); damesportret; boerderij; geplukte hanen; vaas met distels; tuin bij Endegeest (tekening); grafisch werk. LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: eucalyptus (1896); zelfportret; gezicht op Vreeswijk (1891); portret (1902); bloemen en bladeren (1888); diverse stillevens, landschappen, studies, enz.

LAREN (N.H.) -Singer Museum: portret van mevr. C. Huinck-Kelfkens (1920); donkere pioenen in een aardewerk pot; werk in het prentenkabinet, HEINO -Stichting Hannema de Stuers: polderlandschap met ophaalbrug (aquarel), OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: stenenbikkers (1887); avondlandschap bij Kortenhoef(i89o); stilleven met flessen (1892); cineraria’s (1892); sneeuwstudie (1895); gerookte bokkingen (1902); achterhuizen te Borger (1902); de witte muur (1904); sojakruik en inmaakflessen (1910); goudsbloemen en klimroosjes (1910); gele dahlia’s (1910); diverse stillevens en portretten; 46 tekeningen en aquarellen, vnl. landschappen, dorpsgezichten, figuren, stillevens, enz. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: dode zwaan; wasvrouw; lelies in roodkoperen pot; stilleven; zelfportret; herenportret; pompoenen op. een glazen plaat (waskrijttekening); etsen, UTRECHT -Centraal Museum: vaas met paarse chrysanten; landschap met vaart te Kortenhoef; koolplanten (aquarel). -Collectie van Baaren: narcissen (krijttekening); blikken kannen; nap met eieren; madeliefjes; gemberpot met tulpen.


Tentoonstellingen Stedelijk Museum De Lakenhal: (cat. april-mei 1927,1952, 1954, 1961 en 1977); Singer Museum Laren (N.H.) (cat. 12/12/1970-15/2/1971).

Elsevier XVIII, 1899 (A. Plasschaert, bldz. 97-116), XLI, 1911 (Kroniek), LXIII, 1922 (Kroniek), LXVIII, 1924 (Kroniek), LXIX, 1925 (A. M. Hammacher, bldz. 26-30), LXXIII, 1927 (A. M. Hammacher, bldz. 313-329), LXXIII, 1927 (Kroniek), LXXXIX, 1935 (Kroniek) en XCIII, 1937 (Kroniek); Maandblad v.

Beeldende Kunsten 1927 (C. Veth, bldz. 180-183), 1929 (kV- J- Steenhoff, bldz. 331-342) en 1943 (E Pelinck, bldz. 85-86).


C. Veth: Floris Verster’, Amsterdam 1912; W. Scheijon: ‘Floris Hendrik Verster, volledig geïllustreerde catalogus pan zijn schilderijen, enz.’, Utrecht 1928; A. M. Hammacher: ‘Amsterdamsche impressionisten en hun kring’(bldz. 50-52,89-96), Amster-

dam 1941; A. M. Hammacher: ‘Floris Verster’ (Palet-serie), Amsterdam 1946; Colmjon-Scheen: 'De Haagse School’, Rijswijk 1930.

Gram 1904 ; Luns; Plasschaert; Marius; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller.

< >