Geb. Doesburg 7 maart 1822, overl.
Arnhem 28 mei 1897. Zoon van Q. M. R. Ver Huell. Werkte in Leiden 1840-1849, Rotterdam, van 1850 af in Arnhem.
Leerling van F. Montauban van Swijndregt en C. H. van Amerom. Amateurschilder, maar vnl. tekenaar, heeft ook geëtst en gelithografeerd. Heeft o.m. een album uitgegeven ‘Laatste Schetsen’, herinneringen aan het studentenleven.Tentoonstellingen Den Haag 1851, 1861 en 1866: een speelbank (tekening); Adolf van Nassau en Jan van Brabant na de slag bij Woeringen 1288 (tekening).
AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekeningen, o.a. 24 stuks in een album. ARNHEM -Gemeentemuseum: huis De Plack bij Bemmel; een portret; een interieur, DEN HAAG -Gemeentemuseum: Adolf van Nassau voor hertog Jan van Brabant, krijttekening (gem. A. V. H.), HAARLEM -Teylers Stichting: de groentekoopvrouw (tekening), LEIDEN -Rijksprentenkabinet: 12 tekeningen, w.o. de zelfmoordenaar. -Stedelijke Prentenverzameling: het bakkersoproer, september 1845 (tekening in O.I. inkt); enige litho’s OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: twee tekeningen. ROTTERDAM -Maritiem Museum Prins Hendrik: portret van A. van Beest (gekleurde pentekening).
Elsevier XV, 1898 (]. E. Banck, bldz. 53-76).
P. Gouda Quint: 'Catalogus van platen en tekeningen’, Arnhem 1900;J. Dyserinck: ‘Alexander Ver Huell in zijn leven en werken’, Leiden 1907.
Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller; Wurzbach.