Geb. Den Bosch, ged. 17 augustus 1799, overl.
De Mortel (Gemert, N.Br.) 12 juli 1866. Leerling van de Kon. School in Den Bosch en van de Antwerpse Akademie (olv. J. F. van Geel), daarna te Brussel en Parijs. Werkte in Rome tot 1840, Den Bosch 1841, Rome, Den Bosch 1850 (in 1858 dir. van de Kon.
School aldaar). Won in 1830 de eerste ‘Prix de Rome’ voor beeldhouwkunst aan de Antwerpse Akademie. Bekwaam beeldhouwer (portret en figuur) en tekenaar. Gaf o.m. les aan L. C. Hezemans.Tentoonstellingen Den Haag 1849 en 1851 en Den Bosch 1822 en 1854: diverse borstbeelden in marmer, w.o. van koning Willem II; vrouwenfiguur; de hoop; Hercules.
DEN BOSCH -Noordbrabants Museum: Eva (gips); borstbeeld Th. van Berckel (marmer). GOUDA -Museum 'Het Catharina-Gasthuis’; borstbeeld van W. F. Büchner (marmer).
P. K. van Daalen: ‘Nederlandse Beeldhouwers in de negentiende eeuw’ (oeuvrecatalogus J. A. van der Ven, bldz. 140-152), Den Haag 1957.
Immerzeel; Kramm; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Wurzbach.