Geb. Dordrecht 22 oktober 1829, overl.
Heiloo 6 juni 1899. Leerling van J. E. J. van den Berg (1844), van J. D. Steuerwald (1845) en daarna van de Haagse Akademie (1845-1852).
In 1855 vertrok hij naar Parijs, waar hij verbleef tot 1857 en studeerde daar o.l.v. Robert Fleury, raadgevingen van Ary Scheffer. Werkte van 1859 tot 1863 afwisselend in Dordrecht en in Antwerpen, in laatstgenoemde plaats o.l.v. H. J. A. baron Leys.
In 1863-1864 woonde hij in Dordrecht en bezocht in 1865 zijn vriend H. Bource te Antwerpen. In 1866 woonde hij in Amsterdam en Oosterbeek, Dordrecht 1867, Amsterdam 1867-1875, Hilversum 1875-1879, daarna Nijmegen en Haarlem. Bekend historieschilder, tevens lithograaf; maakte na 1890 slechts aquarellen.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag enz. 1854-1855: historiestukken, w.o. de Bloedraad te Antwerpen (waarmee hij in 1861, op de Utrechtse Tentoonstelling, een gouden medaille behaalde); Luther als huisvader te Wittenberg; de eerste Walpurgisnacht; catechisatie in een Oudlutherse kerk in Noorwegen; een damesportret; vóór het huis; moederzorg; enz.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: godsdienstonderricht in een kerk in Noorwegen (gern. H. A. v. Trigt ft 1866). -Rijksprentenkabinet: tekening(en). DORDRECHT -Dordrechts Museum: de Spaanse inquisitie te Antwerpen (gern. v. Trigt F 1872); portret van een klein meisje naast een stoel, DEN HAAG Gemeentemuseum: een 16de-eeuwse boekdrukker voor het venster van zijn winkel.HAARLEM -Teylers Stichting:prediking.
ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: de laatste dagen van Erasmus (gern. v. Trigt 1879).
G Vosmaer: ‘Onze hedendaagsche schilders', Den Haag 1882.
Hist. Galerij l(bldz. 134) en II (bldz. 150); Kunstkronijk 1860 (bldz. 66), 1867 (bldz. 2), 1871 (bldz. 78).
Gram 1880; Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller; Wurzbach.