Geb. Amsterdam 11 februari 1805, overl.
Voorschoten 27 juli 1889. In 1819-1826 leerling van de Antwerpse Akademie, olv. W. J. Herreijns en M. J. van Bree, lessen van de graveur J.
K. de Meulemeester, studeerde daarna nog 4 jaar in Brussel aan de Akademie olv. Jos. François. Werd in 1834 benoemd tot directeur van de tekenafdeling van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen te Amsterdam. Van 1836 af tevens lid van de Koninklijke Akademie aldaar. In 1839 werd hij lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.
Vertrok in 1877 naar Parijs en kwam in 1880 in de hoofdstad terug, ging in 1886 naar Voorschoten en is enige jaren daarna daar overleden. Etser, graveur, tekenaar, lithograaf en schilder van portretten, genrestukken, stadsgezichten (kerkinterieurs). Gaf les aan J. C. Braakensiek.Tentoonstellingen Leeuwarden 1855-1859 en Amsterdam en Den Haag 1828-1888: gravures, tekeningen (naar Noël, Pieneman en Van Bree); schilderijen, w.o. het portret van paus Pius IX; kerkinterieurs; stadsgezichten, o.a. gedeelte van de Dom te Keulen ; gezicht op Genua; gedeelte der Westminster Abdij te Londen; het bezoek van de koning en de kroonprins aan Arti te Amsterdam in 1860; enz.
AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): een slapend kind (potloodtekening). -Rijksprentenkabinet: tekeningen, w.o. een zelfportret (1841). DEN HAAG -Gemeentemuseum: zelfportret (1842). KAMPEN -Gemeente: kerkinterieur, OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: de Grote Kerk van Gent (aquarel).
Immerzeel; Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten V/2; Waller; Wurzbach.