Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Stolker, jan

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 1 juli 1724, overl.

Rotterdam 10 juni 1785. Leerling van J. M. Quinkhard. Werkte in Amsterdam en Den Haag omstreeks 1748 tot 1756, waar hij zich bezighield met schilderen van portretten en familiestukken; na 1756 vertrok hij naar Rotterdam (1757 tot 1785) en schilderde daar veel behangselstukken en zaalversieringen. Beeldde interieurs uit met figuren en heeft een menigte tekeningen, etsen en gravures gemaakt. Was in 1753 lid van het Haagse gilde (Confrérie van Pictura) en van 1766 tot 1770 hoofdman van het Rotterdamse gilde.AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): vrolijke boeren (tekening in kleuren, naar A. van Ostade); kerkinterieur (tekening in kleuren, naar E. de Witte). -Nederlands Historisch Scheepvaart Museum: portret van L. Bakhuizen (tekening in O.I. inkt). -Remonstrantse Gemeente (Prentenatlas): Ahasverus Mathisius (tekening, gem. J. Stolker 1773)- -Rijksmuseum: portretgroep in tuin (gem. J.

Stolker Pinx. 1757). -Rijksprentenkabinet: tekeningen, w.o. een portret, DELFT -Gemeentearchief: tekeningen). LEIDEN -Rijksprentenkabinet: 9 tekeningen. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: portret van W. Schepers (1756); tekeningen, w.o. een ruitergevecht in een heuvellandschap, naar J. van Huchtenburg (pentekening, grijs gewassen); paardenkeuring in een dorp, naar J. van Huchtenburg (pentekening, grijs gewassen). -In het vml. Oudemannenhuis bevonden zich: twee deurstukken (grisailles), in het herenhuis Haringvliet 96: een beschilderd behang en dito plafond (gem. J. Stolker 1772).


Oud-Holland LXI, 1946 (M.N. Benisovich).

Immerzeel; Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall II; Voorloopige lijsten der Nederlandsche Monumenten III en V/2; Waller; Wurzbach.

< >