Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Steelink sr, willem

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 30 april 1826, overl.

Amsterdam 3 augustus 1913. Leerling van J. P. Lange en van de Rijksakademie in de hoofdstad (1840-1849) olv. J. W.

Pieneman (schilderen), raadgevingen van J. A. Kruseman en van A. B. B. Taurel (graveren).

In 1857 werd hij lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan A. G. Steelink, aan zijn zoon W. Steelink jr, dr J. P. ter Maten.

Graveur, etser, tekenaar en een enkele maal schilderde hij. Hoofdzakelijk etser en graveur naar het werk van tijdgenoten. Bekend illustrator.Tentoonstellingen Amsterdam 1850-1868 en Haarlem: diverse gravures, w.o. portretten; een kinderportret en een figuurstukje.

AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): de vaderlijke raadgeving (tekening in 0.1. inkt naar G. ter Borch). -Gemeentearchief: de Herengracht (aquarel). -Museum Willet-Holthuysen: interieur uit het begin der 17de eeuw; binnenhuis (beide gekleurde tekeningen).

Luns; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller.

< >