Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Schouman, izaak

betekenis & definitie

Geb. Dordrecht 29 mei 1801, overl.

Zetten (gem. Valburg) 20 juni 1878. Leerling van zijn vader Martinus Schouman. Lid van het genootschap ‘Pictura’ te Dordrecht. In 1827 verhuisde hij naar Delft, waar hij in 1828 lid werd van het tekengenootschap ‘Tandem fit surculus abor’. In 1833 tekenleraar van het 3de bataljon artillerie nationale militie aldaar.

In de herfst 1836 verhuisde hij naar Breda (leraar aan de Kon. Mil. Akademie aldaar). Vertrok in 1870 naar Meteren (gem. Geldermalsen) en vestigde zich in 1872 te Zetten. Heeft hoofdzakelijk portretten en figuurstukken geschilderd, maar ook gelithografeerd.Tentoonstellingen Dordrecht 1819, Haarlem 1825, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam 1827-1863: twee wintergezichten (in waterverf); gezicht op de vestingwerken van Antwerpen; veel portretten; een figuurstukje; twee kinderen uit een meisjesweeshuis te Delft.

AMSTERDAM -Nederlands Historisch Scheepvaart Museum: een loodsrinkelaar; een aantal schetstekeningen van scheepstypen, enige in waterverf. Rijksprentenkabinet: tekening(en). DELFT -Stedelijk Museum ‘Het Prinsenhof: twee portretten. DORDRECHT -Gemeentearchief: (w.o. de verzameling mr S. van Gijn); een gezicht op de stad Antwerpen, na het bombardement van 28 oktober 1830 (litho); Zwitserse emigranten aan de Mijl te Dordrecht (aquarel), LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: een herenportret.

Immerzeel; Kramm; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >