mr Bonifacius Cornelis; geb. Zierikzee 21 oktober 1803, overl.
Amsterdam 5 maart 1873. Leerling van A. J. Couwenberg (acht jaar). Promoveerde in 1829 te Leiden in de rechten. Bezocht in 1829 België en Duitsland en in 1836-1837 Zwitserland en nogmaals Duitsland.
Woonde tot ± 1843 in Arnhem, van 1848 tot 1853 in Utrecht, daarna vestigde hij zich te Amsterdam. In 1852 werd hij lid van de Kon. Akademie in de hoofdstad. Hij schilderde landschappen en stillevens.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1834-1868: bosgezichten; gezichten in het Reussdal bij Amstag; stilleven met vruchten; dode haas en gevogelte; wintergezichten enz.
Immerzeel; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Wurzbach.
