Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Schiedges (ii), petrus paulus

betekenis & definitie

Geb. Den Haag 21 maart 1860, overl.

Amersfoort 3 november 1922. Signeerde dikwijls: Schiedges. Woonde en werkte in Den Haag (Kralingen 1887) tot 1896, Vreeland, Den Haag tot 1897, Watergraafsmeer na 1897, Hilversum na 1899, ’s-Graveland 1902-1903, Vreeland 1903, Nigtevecht 1905-1911, Ede 1911-1918, Soest 1918-1920, daarna in Amersfoort. Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag. Was in zijn tijd een belangrijke figuur van de Haagse School.

Schilderde, tekende en aquarelleerde landschappen, w.o. met schapen, heidegezichten, bossen (vooral herfststemmingen), watergezichten (molens aan het water) enz. Gaf les aan H. M. G. Verkerk.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag, Rotterdam enz. 1882-1905: landschappen met vee; in de duinen; avondstemmingen; gezicht te Leidschendam; poldergezichten; gezicht op de Maas; zonnig laantje; afzanderij in de duinenlandschap aan de Vliet; zonsondergang aan het Scheveningse strand; aan de Trekvliet; zomer te Loenen; bij Vreeland; sloot met wilgen; enz.

HAARLEM -Frans Halsmuseum: bui op de heide; waterlandschap met molen (aquarel). -Teylers Stichting: landschap te Vreeland, UTRECHT -Centraal Museum: herder met kudde bij schaapskooi (aquarel).

Gram 1904; Luns; Lurasco; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I.

< >