Geb. Utrecht 19 december 1752 (ged. 22 december), overl.
Amsterdam 16 september 1817. Leerling van zijn vader J. van Rooijen. Werkzaam te Haarlem 1770-1771 (leerling van Jan Augustini) en te Amsterdam van 1780 tot 1817 (tijdelijk te Leeuwarden 1773). Schilderde meestal behangsels, tekende crayonportretten en vervaardigde tevens etsen. LEIDEN -Stedelijk Museum De Lakenhal: herenportret (pastel), gem. G. van Rooijen Fecit Anno 1796.
Immerzeel; Knoef; Kramm; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller.