Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Roggen, van

betekenis & definitie

Johannes Mattheus (‘Johannes’) Graadt; geb. Amsterdam 28 mei 1867, overl Alkmaar 26 augustus 1959.

Woonde en werkte in Groningen tot 1884, Haarlem 1884, Amsterdam 1892, Bloemendaal tot 1900, Bergen (N.H.) tot 1943, Heiloo na 1943, daarna in Alkmaar. Vertoefde ook te Giethoorn, Hattem, Denekamp, Veere, Domburg en Zoutelande. Maakte reizen naar Frankrijk (Barbizon), Venetië en Noorwegen. Leerling van de Akademie ‘Minerva’ te Groningen o.l.v. J. H.

Egenberger (van zijn 12de jaar af), van W. de Booys (lithograferen) en van de Rijksakademie te Amsterdam (1884-1889) o.l.v. A. Allebé, S. Altmann, R. Stang, en B. Wijnveld jr.

Schilderde, aquarelleerde, tekende, etste, graveerde en lithografeerde. Maakte reproduktie-etsen naar de Haagse School en ging van 1910 af meer schilderen: (duinlandschappen, stillevens enz. Gaf les aan B. Essers, G. M. van Regteren Altena, C. J.

G. van Oosten Slingeland en M. Zomerdijk. Was o.m. lid van ‘ Arti et Amicitiae’, ‘St. Lucas’ en de Vereniging tot Bevordering der Grafische Kunsten.NIJMEGEN -Commanderie van St Jan: landschap bij Mook (tekening, 1906). -Rijkscollectie: Taormina op Sicilië; grafisch werk.

Eretentoonstelling Stedelijk Museum Alkmaar (cat. 24/5-15/6/1947).

Elsevier XXVI, 1905 (Pk Zilcken, bldz. 75-86).

D. A. Klomp: ‘In en om de Bergensche School’ (bldz. 211-215); M. van Regteren Altena: ‘J. M. Graadt van Roggen als grafisch kunstenaarRotterdam 1948.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1970; Schwencke; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Vorsterman van Oyen; Waller.

< >