Geb. Haarlem 10 juni 1869, overl.
Laren (N.H.) 15 december 1943. Woonde en werkte in Haarlem tot 1884, Dusseldorf 1884-1889, ’s-Graveland, Kortenhoef, Scheveningen (Den Haag) tot 1892, Elspeet 1893, Haarlem 1893-1938, Laren (N.H.) van 1938 af. Heeft veel buitenlandse reizen gemaakt, o.m. naar Frankrijk en Italië. Leerling van de Kunstakademie te Dusseldorf (1884-1889), daarna van P. J. C.
Gabriël te Scheveningen. Schilderde en tekende landschappen (veel poldergezichten), dorpjes, stillevens enz. in de trant van de Haagse School. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St. Lucas’ te Amsterdam, van ‘Pulchri Studio’ en de Haagse Kunstkring. Behaalde o.m. de St. Lucasprijs.
Gaf les aan J. H. E. Boasson.J. Th. H. van Calker, E.
L. H. van Doesburgh, W. Fekken, F. L. Hess, J. G.
Siemer, L. P. Versteeg, B. van Voorden en Th. E. Wolterbeek Muller.Tentoonstellingen Amsterdam, Arnhem, Rotterdam enz. 1892-1903: korenmijten in Brabant; gezicht op het dorp Elspeet; aardappelrooien; ploegen; een regendag; het kasteel Middachten; in de polder; een trieste dag; kalveren; in de weilanden; stillevens enz.
DORDRECHT -Dordrechts Museum; vrouw op een sofa; stilleven Ariadne. DEN HAAG -Gemeentemuseum: portret van P. J. C. Gabriël.
Maandblad v. Beeldende Kunsten 1943 (bldz. 116-117).
H H. van Calker: ‘In het atelier van den schilder’ (bldz. 148-154), Amsterdam 1941. Gram 19041 Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en II.