Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Rhijnnen, van

betekenis & definitie

Johannes (‘Jan’); geb. Den Haag 13 december 1859, overl.

Den Haag 27 juni 1927. Woonde en werkte in die stad tot 1896, Scherpenzeel tot 1900, Scheveningen, Den Haag.Heeft reizen gemaakt naar België, Frankrijk, Italië, Lugano (Zw.), werkte ook veel in Noorden (Nieuwkoop). Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag, van J. M. Vrolijk en W. Roelofs.

Schilderde, aquarelleerde, tekende en etste landschappen, w.o. bos- en riviergezichten. Hij werkte in de trant van de Haagse School. Gaf les aan G. M. W. F. van Waning. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam en van ‘Pulchri Studio’ in Den Haag.

Tentoonstellingen Rotterdam, Groningen, Amsterdam, Den Haag enz. 1885-1903: tjalk op de Maas; Scheveningse schuiten op het strand; in de haven; aan de vaart; bij Dordrecht; in de duinen; slootje bij de duinen; bloesems; in het bos; bij Voorburg; de Waalsdorperweg; winter in de duinen; plasgezicht; enz.

DEN HAAG -Gemeentemuseum: aan de plas. HAARLEM -Frans Halsmuseum: aan het veer.

Elsevier LXXV, 1928 (Kroniek).

Gram 1904; Luns; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller.

< >