Geb. Rotterdam 28 mei 1866, overl.
St. James, Long Island, New York (U.S.A.) 16 maart 1953. Woonde en werkte in Rotterdam tot 1893 (reizen naar Parijs 1888, België, Duitsland enz.), Den Haag na 1901 (reizen naar Londen, Italië, Egypte, Palestina, Tunis, Algiers, Rome 1912), Laren (N.H.) 1912-1916, Lausanne 1916, Laren (N.H.) 1920-1921, Florence tot 1929, Den Haag tot 1931, Florence na 1931, Parijs tot 1933, Den Haag tot 1937, Florence 1937 enz. Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam (1882-1884), van de Antwerpse Tekenakademie, atelier B. Constant (1888) en van Puvis de Chavannes (Parijs).
Schilderde, aquarelleerde, tekende, etste en lithografeerde landschappen, figuren, dieren, bloemen en bijbelse voorstellingen. Was mede-oprichter van de Rotterdamse Kunstkring.Tentoonstellingen Amsterdam, Arnhem, Rotterdam, Den Haag enz. 1885— 1905: een straatschandaal; ode aan de weemoed; de doopgang; monnik; meisjeskopje; onheilspellende lucht; de alchemist; de vrek; de dood; de verzoeking van de heilige Antonius; Richard Leeuwenhart; vrouw met brood; Jezus in de tempel; Ahasverus; Mozes uit de Nijl gered; enz.
DORDRECHT -Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison: sluierdanseres. LAREN (N.H.) -Singer Museum: werk in het prentenkabinet, OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller :een tekening. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: Golgotha (gem. P. C. de Moor 87); de priesteres.
Elsevier XX, 1900 (Arie van Veen, hldz. 97-116), XLIII, 1912 (Kroniek), LXVII, 1924 (Kroniek) en LXXVl 1928 (Kroniek).
Luns; Lurasco; Mak van Waay; Marius; Plasschaert; Scheen 1970; Thieme-Becker; Van Hall I; Waller.