Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Meijer, salomon (‘sal’)

betekenis & definitie

Geb. Amsterdam 6 december 1877, overl.

Blaricum 1 februari 1965. Woonde en werkte in Amsterdam tot 1933, daarna in Blaricum. Leerling van de Hendrick de Keyserschool, behaalde de akte L.O. tekenen (1904), lessen van C. M. Heijermans en etslessen van C. M.

Garms. Schilderde, tekende, etste en lithografeerde stadsgezichten, w.o. veel van Amsterdam, stillevens, boerderijen, hooibergen, bloemen enz. Was lid van ‘St. Lucas’, ‘De Brug’, ‘De Onafhankelijken’ en van de Gooise Schildersvereniging.AMSTERDAM -Stedelijk Museum: de ronde Lutherse kerk; de Portugese Synagoge; tunnel in Erlenbach bij Zürich; waterval bij Zürich; gracht; poes in mand; glazen inmaakpot met peren, EINDHOVEN -Stedelijk Van Abbemuseum: Torensluis. DEN HAAG -Gemeentemuseum: het Kolkje (bruikleen). LAREN (N.H.) -Singer Museum: werk in het prentenkabinet. -Rijkscollectie: Raamgracht te Amsterdam; bloeiende boomgaard (1933).

Tentoonstelling De Waag Nijmegen (cat. 1968); Singer Museum Laren (N.H.), Van Reekum-galerij Apeldoorn en De Beyerd Breda (cat. 1971—72).

H. van Straten: ‘Sal Meijer', Amsterdam z.j.; ‘Naïeve schilders zien ons land’, Amsterdam 1978.

Mak van Waay; Scheen 1970; Van Hall I en II; Waller.

< >