Geb. Den Haag 25 augustus 1837, overl.
Karlsbad 7 augustus 1899. Broer van M. en W. Maris. Leerling van J. A. B.
Stroebel (1849), van de Akademie v. B.K. in Den Haag, van H. van Hove Bzn (1852), van de Antwerpse Akademie (1853), van J. H. L. Meijer (1855-1856) en daarna weer van de Haagse Akademie v. B.K. (okt.-nov. 1857).
Omstreeks 1859-1860 maakte hij zijn zgn. Duitse reis (Keulen, Mannheim, Heidelberg, Karlsruhe, Bazel, Lausanne, Neuchatel, Dijon, Parijs, Fontainebleau). In 1865 vertrok hij naar Frankrijk (Parijs) en keerde in 1871 terug naar Den Haag. Stond aanvankelijk onder invloed van de zgn. Romantische School, daarna invloed van de school van Barbizon; ontpopte zich toen als een der grootste schilders van zijn tijd. (De Nieuwe School ‘De Haagse School’). Schilderde eerst in de zgn. gladde manier (meisje met kippen; de jonge moeder), daarna ontwikkelde hij zijn talent en schilderde landschappen, stadsgezichten, strandgezichten, enz. voor 100% Hollands (grijze toon).
Ook heeft hij geëtst, geaquarelleerd en gelithografeerd. Gaf les aan B. J. Blommers, M. Boks, J. Boon, W.
Maris, W. M. Maris Jbzn, W. H. P.J. de Zwart; raadgevingen aan J. A.
Neuhuys en C. F. L. de Wild sr.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag enz. van 1856 af: oude vrouw; keukeninterieur; vertrek van een Scheveningse visser; terugweg van het kerkhof ; aan het strand; later steeds meer zijn fijn grijs gehouden aquarellen met de polder- en stadsgezichten, en zijn overbekende impressies in olieverf van het Nederlandse landschap, met als stoffering meestal silhouetten van onze steden.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: achterplaatsje; biddende monnik; kippetjes voeren; echtgenote van de schilder; moe gewaakt; een bleekveld; de afgesneden molen; dorpelingen; portret van Willem; het houten bruggetje; de Schreierstoren in Amsterdam; vaart bij maanlicht; oud buurtje aan het water; aankomst der boten; schelpen vissen; twee stadsgezichten; landschap met schuit; meisje aan de piano; zomer; strand bij avond; twee havengezichten; landschap bij Den Haag; jaagpad; Prins Hendrikkade te Amsterdam; molen bij maanlicht; meisje bij het venster; bomschuit op het Scheveningse strand; schepen in de haven van Dordrecht; Dordrecht bij avond; de Schreierstoren; idem; tegen de avond; riviergezicht; 20 aquarellen. -Rijksprentenkabinet: tekeningen. -Stedelijk Museum: veerpont; viskoopman; het gebed; winterlandschap met molen; thuiskomst van de vissersschuit; de brug; polder na de regen. -Museum Willet-Holthuysen: gezicht op Dordrecht. ARNHEM -Gemeentemuseum: staand meisje; boslandschap; mist op de Prins Hendrikkade te Amsterdam (bruikleen van het Rijksmuseum). DORDRECHT -Dordrechts Museum: de lastige gast; stadsgezicht in waterrijk landschap; dorpsgezicht bij Schiedam. -Rijksmuseum Van Bilderbeek Lamaison: nabij de stad; havengezicht ENSCHEDE -Rijksmuseum Twenthe: jaagpad met een molen bij Den Haag; aan de vaart, GOUDA -Museum ‘Het Catharina-Gasthuis’: de dageraad; meisje in een bos; interieur (aquarel), werken uit de coll. Arntzenius. GRONINGEN -Groninger Museum: de violist zoon van de schilder (coll. Veendorp), DEN HAAG -Gemeentemuseum: Napolitaanse; breistertje; veerpont; idem; meisje druiven etend; stenen molen; bomschuit op het strand; strand met pink; jagertje te paard; Scheveningen; Schreierstoren te Amsterdam; stadsgezicht; voorjaarslandschap; tuintjes bij Den Haag; bom; schilder aan het werk; meisjeskopje; havengezicht; stadsgezicht Delft; portret van een schilder; begroeid hoekje duin; Seine-landschap; la petite marquise; de straatmuzikante (aquarel); tekeningen in het prentenkabinet. -Museum Bredius: nest met jonge honden (samen met L.
Alma Tadema). -Rijksmuseum H. W. Mesdag: de stenen molen; schelpenvissers; twee stadsgezichten; interieur; op de uitkijk; tegen de avond (aquarel). LAREN (N.H.) -Singer Museum: Buiten-lJ (1873); lezende monnik (1876); de baker; de baker (aquarel); stadsgezicht; vissersboot op zee voor anker; werk in het prentenkabinet, oss -Jan Cunenmuseum: stadsgezicht met molen. OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: schelpenvissers; poort van Delft; studieblad met geiten (aquarel); meisje met handen op de rug (krijttekening); de brug bij Rijswijk (krijttekening). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: stadsgezicht; gezicht op Martigny-sur-Loing; de slagerij; grootmoeder; stadsgezicht; gezicht op Den Haag; huisje onder de bomen (krijttekening met dekverf), UTRECHT -Centraal Museum: de vijf molens; stadsgezicht aan het water. -Collectie van Baaren: bomschuit aan het strand; vrouwenportret.
Eere-tentoonstelling Arti et Amicitiae Amsterdam (cal. dec. 1899), Pukhri Studio Den Haag (cat. okt. t8gg) en Maris-tentoonstelling Gemeentemuseum Den Haag (cat. 22/l2/1935-2/2/1936).
Kunstkronijk 1862 (bldz. 62), 186} (bldz. 94), 1868 (bldz. 8) en 1876 (bldz. 10); Etsevier II, t8gt (G. H. Marius, bldz. 1-13), XVIII, 18gg (Ph. Zilcken, bldz. 193-/97), XLV, 19/3 (Max Eisler, bldz. 25-40), LX, 1920 (Kroniek) en XCI, tg}6 (Kroniek); Onze Kunst 1903 (II, 2, bldz. 51).
C. Vosmaer: 'Onze hedendaagsche schilders’, Den Haag 1882; Schildersboek II, 1898 (G. H. Marius, bldz. 3-16);J. Kalff jr: ‘Jacob Maris’, Haarlem 1902; Th. de Bock: ‘Jacob Maris’, Amsterdam 1402-03; D. Croal Thomson: The Brothers Maris’, London-Paris 1907; 'De meesterwerken van Jacob en Willem Maris’, Den Haag 1907; A.
Plasschaert: Jacob Maris’, Arnhem 1420; M. H. W. E. Maris: ‘De geschiedenis van een schildersgeslacht’, Amsterdam 1443; Colmjon-Scheen: 'De Haagse School’, Rijswijk 1950; W. J. de Gruyter: ‘De Haagse School’ (deel II), Rotterdam 1969.
Gram 1880; Luns; Lurasco; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Plasschaert; Scheen 1946 en 1970; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Waller; Wurzbach.