Johannes; geb. Dordrecht 6 juli 1679, overl.
Dordrecht 22 november 1838. Leerling van Abraham en Johannes van Strij. Van beroep tekenmeester. Schilderde, tekende en aquarelleerde stadsgezichten en gebouwen; kopieerde tevens oude schilderijen en was een goed figuurtekenaar; heeft ook gelithografeerd. Van 1790 tot 1831 was hij lid, later sekretaris en in 1837 erelid van het genootschap ‘Pictura’ te Dordrecht. Gaf raadgevingen aan G.
A. Schmidt.Tentoonstelling Dordrecht 1819: twee stadsgezichten en een landschap (alle in waterverf).
AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: de ruïne van de abdij te Rijnsburg; het afbreken van deze ruïne (twee zeer grote tekeningen); oude poort te Dordrecht (aquarel). DORDRECHT -Dordrechts Museum: gezicht op de binnenplaats van een huis te Dordrecht. -Gemeentearchief: (verz. mr S. van Gijn): ongeveer 50 tekeningen (potlood, O.I. inkt, kleuren, enz.) van stadsgezichten en gebouwen te Dordrecht en enkele wintergezichten. -Museum mr Simon van Gijn: de Graafstroom bij Oud-Alblas in de winter (sepiatekening). OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: een tekening. ROTTERDAM Gemeentearchief: een tekening. -Museum Boymans-van Beuningen: huisje aan de slootkant; de Waterpoort te Woudrichem (beide aquarellen).
Huebner; Immerzeel; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.