Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Kuijten

betekenis & definitie

Henricus Johannes (‘Harrie’); geb. Utrecht 19 december 1883, overl.

Schoorl 29 januari 1952. Woonde en werkte o.m. in Antwerpen ca. 1904-1905, Utrecht 1909, Amsterdam, reizen naar België (Laeken 1909-1910), Frankrijk, Duitsland, Wenen, na 1914 veel te Amsterdam, Zandvoort, daarna te Groet (N.H.). Maakte ook reizen naar Engeland, Zweden en Noorwegen. Leerling van de Akademie v. B.K. te Antwerpen (ca. 1904-1905) olv. J.

Devriendt. Genoot gedurende 3 jaren de koninklijke subsidie. Schilderde, tekende en lithografeerde vooral figuren (veel naakten), landschappen, stadsgezichten, strand- en zeegezichten en stillevens. Knap tekenaar (maakte ook houtsneden), als schilder raak en gevoelig van kleur. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam, ‘De Onafhankelijken’, de Hollandse Kunstenaarskring en het Kunstenaars Centrum Bergen. Gaf les aan W.

Aten, J. H. Lambeck en D. Trap. Schilder van de zgn. ‘Bergense School’. Rijkscollectie: strand; stilleven met plant; stilleven met paarse prunus; zelfportret; duinijsbaan; diverse stillevens.Elsevier LV, 1918 (kroniek).

A. Venema: ‘De Bergense School’ (bldz. 139-152), Baant 1976.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1969; Van Hall I, II en port.; Waller.

< >