Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Kobell jr, hendrik

betekenis & definitie

Geb. Rotterdam 13 september 1751, overl.

Rotterdam 3 augustus 1779. Leerling van de Amsterdamse Tekenakademie (1770-1771), later medewerker van D. Langendijk. Schilderde, aquarelleerde, tekende en etste zee- en riviergezichten, tevens graveerde hij. In 1796 bezocht hij Londen, in 1772 Parijs, daarna Overschie en van 1774 af was hij in Rotterdam werkzaam. Was een der oprichters van het genootschap ‘Hierdoor tot Hooger’ aldaar. Leermeester van G. van der Pais.AMSTERDAM -Amsterdams Historisch Museum (vml. Museum Fodor): de Kil bij het Hollands Diep (0.1. inkt-tekening); zeeslag tussen de Hollandse, Engelse en Franse vloten (tekening in kleuren). -Gemeentearchief: gezicht op het IJ met schepen (aquarel, 1772). -Nederlands Historisch Scheepvaart Museum: Nederlands eskader, drijvende en boegserende (1777); een aantal aquarellen en tekeningen, w.o. gezicht op de rede van Batavia -Rijksmuseum: de schipbreuk (gem. Kobell fee. 1775). -Rijksprentenkabinet: tekening(en). HAARLEM -Teylers Stichting: aquarellen en tekeningen. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: zeven tekeningen, w.o. een riviermond met schepen bij kalm weer (pen, grijs gewassen); riviermond met schepen bij woelig weer (pen, grijs gewassen); een vloot op zee (aquarel); winter bij de wallen van een stad (aquarel, kopie naar I7de-eeuwse meester).

Oud-Holland LXIV, 1949 (Clara Bille, bldz. 129-135).

Immerzeel; Kramm; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >