Geb. Rotterdam ged. 6 mei 1755, overl.
Haastrecht 2 februari 1843. In 1780 was hij tekenleraar aan de Renswoudse Stichting te Utrecht, in 1783 stond hij vermeld als lid van het Schilderscollege te Utrecht. Heeft landschappen en stadsgezichten geschilderd, getekend (in O.I.-inkt en waterverf), geëtst en gelithografeerd. Vormde zich zelf. Werkte samen met W. H.
Hoogkamer. Gaf les aan M. C. Boellaard, C. W. M.
Klijn en A. H. Winter.Tentoonstelling Amsterdam 1828: enkele landschappen, w.o. bij Ubbergen. AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en).
OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: twee tekeningen. ROTTERDAM -Gemeentearchief: twee tekeningen. -Museum Boymans-van Beuningen: enige tekeningen, w.o. een gezicht tussen Wageningen en Renkum (aquarel), UTRECHT -Centraal Museum: de toren Klotenburg te Utrecht (gem. C. v. Hardenbergh).
Immerzeel; Kramm; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Waller; Wurzbach.