Geb. Hedel 25 maart 1832, overl.
Köningswinter 6 augustus 1908. Leerling van de Rijksakademie te Amsterdam en van P. F. van Os te Haarlem (1853-1857). In 1856 woonde hij in Oosterbeek. Van 1857 af was hij in Brussel gevestigd, ofschoon hij dikwijls kwam werken in Nederland (Gelderland), na 1869 vestigde hij zich in München en was daar commissaris van de Hollandse afdeling van de Pinakothek. Schilderde voortreffelijke veestukken, heeft ook menigmaal het werk van W.
Roelofs sr met vee gestoffeerd. Heeft ook een enkel schilderij gemaakt samen met J. v. Koningsveld, P. J. C. Gabriël en J.
Th. Abels. Was lid van de Akademies te Amsterdam en Rotterdam. Signeerde vnl.: J.H.L. de Haas.Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1852-1886: diverse landschappen met vee gestoffeerd, w.o. in Noord-Brabant, Gelderland, in de Zeeuwse duinen, in België enz.
AMSTERDAM -Rijksmuseum: koeien in de weide; een jonge stier. -Stedelijk Museum: vee in de weide (bruikleen). DORDRECHT -Dordrechts Museum: vee in de duinen op Terschelling. GRONINGEN -Groninger Museum: zomermiddag (vee in de weide), DEN HAAG -Gemeentearchief: vee op een uitgestrekte vlakte; landschap met molen; twee koeiekoppen. -Rijksmuseum H. W. Mesdag: de bonte stier (studie). HAARLEM -Teylers Stichting: vee aan de kust van Terschelling. ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: een koe.
Hist. Galerij I (bldz. 157) en II (bldz. 142); Kunstkronijk 1866 (bldz. 62) en 1877 (bldz. 26 en 30); Elsevier IV, i8g2 (A. G. C. v. Duyl, bldz. 1-18); Onze Kunst VII2, igo8 (bldz. i6g).
C. Vosmaer: Onze hedendaagsche schilders\ Den Haag 1882; Schildersboek II, 1898 (A. G. C. v. Duyl, bldz. 207-220); W J. de Gruyter: De Haagse School’, deel II, Rotterdam 1969.
Gram 1880; Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall I en port.; Wurzbach.