Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Haas, jan herman de

betekenis & definitie

Ged. Coevorden 12 augustus 1810, overl.

Utrecht 10 augustus 1856. Woonde en werkte vanaf ca. 1835 te Utrecht. Was aanvankelijk ambtenaar bij de Rijksbelastingen; legde zich op latere leeftijd op schilderen toe en was een bekwaam schilderijenhersteller. Schilderde en lithografeerde interieurs, w.o. van kerken. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.Tentoonstellingen Amsterdam 1840: enkele fraaie interieurs. Groningen 1841: buitenhuis. Den Haag 1841: gedeelte van de St. Pieterskerk te Leiden. Nijmegen 1841: gedeelte van de Hooglandse kerk te Leiden. Amsterdam 1844: landelijk tafereel.

Zwolle 1844: kelderkeuken; dame in de 17de eeuw. Den Haag 1845: voorportaal van een burgerwoning. Groningen 1845: kelderkeuken. Amsterdam 1848: herder met schapen; wildverkoopster. Utrecht 1848: de nieuwstijding. Kampen 1852: namiddag op een dorp. Leeuwarden 1853: namiddag op het land.


Kramm; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Waller; Wurzbach.

< >