Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Franken, joannes henricus (‘jan’)

betekenis & definitie

Geb. Tilburg 8 april 1878, overl.

Den Haag 7 maart 1959. Woonde en werkte in Keulen1896- 1901, Parijs tot 1908, Den Haag van 11 februari 1809 af Studeerde te Keulen, daarna te Parijs in het dekoratieve vlak (Ecole des Arts décoratifs). Schilderde en tekende portretten, figuren (vooral Scheveningse vissersvrouwen) en bloemen. Heeft ook gelithografeerd. Was lid van ‘Pulchri Studio’, de Haagse en de Nederlandse Kunstkring. Gaf o.m. les aan zijn zoon R. A. Franken, J. C. E. van Beusekom, E. C. H. Eversdijk Smulders, J.J. van Houwinge, R. C. de Leeuw, J. A. Pietersen.

AMSTERDAM -Rijksmuseum: portret (gein. Jan Franken; gouverneurs-generaal series), BERGEN OP ZOOM -Gemeente Museum Markiezenhof: een schilderij. Rijkscollectie: Scheveningse (pastel).

H. H. van Calker: 'In het atelier van den schilder’ (bldz. 66-71), Amsterdam 1941.

Luns; Mak van Waay; Plasschaert; Scheen 1969; Waller.

< >