Geb. Den Bosch 20 december 1859, overl.
Amsterdam 2 november 1925 (Scheen 1969, bldz. 254: foutief 1935). In 1914 doctor h.c. van de Universiteit te Groningen. Woonde en werkte in Den Bosch tot 1880, Amsterdam 1880-1882, Brussel 1882-1883, Amsterdam 1883 (Brussel I888)-I890, Den Bosch 1890-1893, Laren (N.H.) 1893-1907, daarna in Amsterdam. Leerling van de Koninklijke School voor B.K. in Den Bosch (1878-1880) o-l.v. J. Th.
Stracké, van de Rijksakademie te Amsterdam (1880-1882) en van de Tekenakademie te Brussel (1882-1883) o.l.v. J. Portaels. Medewerker van J. P. Veth (1897).
Van 1907-1925 direkteur van de Rijksakademie te Amsterdam. Schilderde (ook glasschilder), tekende, etste en lithografeerde portretten, figuren; maakte veel wandschilderingen, o.m. in het Raadhuis in Den Bosch, in de Koopmansbeurs te Amsterdam enz. enz. Gaf les aan F. H. Abbing, N. Baak, H.
J. M. van Baar, F. Bakker, J. C. Bander, D. Blanes, P.
Th. H. Bohnke, C. Brandenburg, D. A. Bueno de Mesquita, H.
A. Bijvoet, J.J. Z. Croïn, P. Determeyer, P. M.
Dillen, D. G. Duyvis, A. J. M. van Dijk Azn., J. Eriks, Ch.
H. Eijck, J. H. Fekkes, A. Fresco, Th. F.
Goed vrind, P. Groeneveld, R. Hamstra, S. de Heer, J. H. Heesters, M. G.
Hölscher, G. H.J. Huijsser, L. M. Jansen, W. Jansen, H.
A. Jelinger, H. C. Jonas, W. H. Klijn, C.
Koning, L. W. van Kooten, H. J. E. van der Kop, L. Lutomirski, J. H.
Marcus, A. E. ter Meulen, H. Meijer, G. A. Meursinge Reijners, P. H. van Moerkerken, Th.
H. A. A. Molkenboer, J. Naarden, M. Nauta, J.
M. van Nie, C. Nierop, D. H. Nijland, F. A. van Oostveen, J. E.
Osieck, H. Paulides, J. H. Pieneman, W. L. H.
Pieters, E. M. M. A. Reerink, J. Ruys, Ch.
E. H. Saijers, C. E. Schlüter, W.J. B.
A. Schram, A. Th. Smit, E. H. Tamminga, J.
C. van der Ven, J. F. M.J. Verdonk, A.J.J. Verschuren,J. P.
Veth (medewerker), Ch. H. M. Vos, H. A. van der Wal,J. G.
Weijand, M.J. M. Wiegman, W. L. Wiegmans, G. P.
W. Wildschut, M. Willemsz, K. J. Willerding, J. W. van Winkoop, J.
A.J. de Wolf, W. H. M. Wouters, A. C. Wijnstroom, H.
IJkelenstam. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Schreef de geschiedenis van de Rijksakademie (in 1908).AMSTERDAM -Rijksmuseum: de bouw van het schip ‘Argo’. DEN BOSCH Noordbrabants Museum: Premonstratenzers (gem. A. J. Derkinderen 1884); tekeningen en aquarellen. DORDRECHT -Dordrechts Museum: damesportret (krijttekening), EINDHOVEN -Stedelijk Van Abbemuseum: man met staf (1890, tekening).
GOUDA -Museum ‘Catharina-Gasthuis’: boerenerf (collectie Arntzenius). DEN HAAG -Gemeentemuseum: twee kinderen (1886); dode trompetter (naakt); de trap des levens (vijf ontwerptekeningen) en grafisch werk in het Prentenkabinet. -Het Nederlandse Postmuseum: ontwerpen voor Nederlandse postzegels, DEN BOSCH -Noordbrabants Museum; een portret; ontwerp voor wandschildering in het stadhuis van Den Bosch, HEINO -Stichting Hannema-De Stuers: processie, OTTERLO -Rijksmuseum Kröller-Müller: portret van Mallarmé (gem. A. D. K. 91); de gezondheid (tekening). ROTTERDAM -Museum Boymans-van Beuningen: de nood (krijttekening). UTRECHT -Centraal Museum: het beginsel der levensverzekering (houtskooltekening).
Tentoonstelling Noordbrabants Museum Den Bosch (cat. 10/10-40/11/1980). Elsevier XXXII, 1906 (M. W. van der Valk, bldz. 289-400); LXX, 1924 (Kroniek) en XCIII, 1947 (Kroniek).
A. G. C. van Duyl: ‘Derkinderen en zijn profeet’, Amsterdam 1892; ‘De jeugd van Antoon Derkinderen door hemzelf beschreven, anno 1892’, Bussum 1927; A. M.
Hammacher: De levenstijd van Antoon der Kinderen’, Amsterdam 1932; R. W. P. de Vries jr: ‘Nederlandsche Grafische Kunstenaars’ (bldz. 105-113), Den Haag 1943. Luns; Marius; Plasschaert; Scheen 1969; Schwencke; Thieme-Becker; Van Hall I, II en port.; Vorsterman van Oyen; Waller.
