Geb. Munster ca. 1741, overl.
Den Haag. begr. 26 maart 1805, staat in de registers vermeld als Breckenheimer. Vader van J. H A. A. en G. J. Breckenheijmer.
Woonde en werkte in Den Haag. Van beroep schildersknecht. Op 24-6-1767 is hem een akte van admissie voor vier jaar verleend; op 15-9-1773 is hij burger van Den Haag geworden; op 20-10-1786 als leerling ingeschreven bij de Haagse Confreriekamer van ‘Pictura’.Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek II; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Van Hall port.; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten III.