Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Bos(ch), anthonij van den

betekenis & definitie

Geb. Nijmegen 4 december 1763, overl.

Amsterdam 1 januari 1838. Leerling van de Stads-Akademie te Amsterdam. Heeft landschappen enz. geschilderd, getekend en geëtst. Heeft gewerkt voor de tapijtfabriek van Troost van Groenedoelen. Naderhand tekenleraar. Soms signeerde hij A. van den Bos, maar meestal A. van den Bosch.

Er zijn kopieën van hem bekend naar A. v.d. Velde, J. de Wit, A. van Ostade, e.a.AMSTERDAM -Rijksprentenkabinet: tekening(en).

Immerzeel; Kramm; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek I; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >