Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Gepubliceerd op 29-01-2021

Balkema, cornelis filippus

betekenis & definitie

Geb. Holwierde (gem.

Bierum) 25 december 1805, overl. Zoutkamp (gem. Ulrum) 29 december 1860. Woonde en werkte in Finsterwolde tot 1837, Winschoten na 1841, Oude Pekela 1845-1853, Niebert (gem. Marum), van 1855 af in Ulrum. Van beroep rijksontvanger, tevens uitstekend pentekenaar.Tentoonstellingen te Amsterdam in 1836, te Rotterdam in 1840 en te Groningen in 1838,1841,1845,1849 en 1854: uitvoerige pentekeningen (meest allegorische voorstellingen): de ledigheid; het licht der wereld; God bescherm’ de schone kunsten; familietafereel.

Immerzeel; Plasschaert; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Waller; Wurzbach.

< >