(wisselcultuur), na elkaar verbouwen van verschillende gewassen, bv. diepwortelende en vlakwortelende gewassen laten wisselen, waardoor op verschillende diepten voedingszouten worden onttrokken. Behalve tweeslagook drieslagstelsel. Werd vroeger toegepast: 1e jaar bepaald gewas; 2e jaar ander gewas; 3e jaar braak liggen van akker (er ontstaan wilde planten, na afsterven bodemverbetering).
Ook land afwisselend gebruikt als wei- en bouwland om verslechterde weiden te verbeteren.