is wat betreft de wateren die niet onder direct beheer van het rijk staan een raamwet. Dit betekent dat zij het aan de provincies overlaat op welke wijze deze de kwaliteit van het overige oppervlaktewater trachten te verbeteren vanzelfsprekend binnen de algemene richtlijnen die de wet stelt.
Als laatste provincie publiceerde Zeeland haar ontwerp-verordening. Afgezien van enkele kleine gebieden waarvoor afzonderlijke regelingen moeten worden getroffen is nu voor het hele land bekend hoe men zich de strijd tegen de watervervuiling voorstelt. Vrijwel iedere provincie heeft een eigen regeling bedacht, variërend van het in eigen hand houden van het waterkwaliteitsbeheer, zoals Utrecht zich voorstelt, tot delegatie aan meer dan tien waterschappen, zoals Zuid-Holland van plan is. Tot de taken van het aangewezen zuiverend waterschap, het zuiveringsschap of de provincie behoren het afgeven van lozingsvergunningen, het vaststellen van een bestrijdingsplan (per provincie te bundelen tot één zuiveringsplan) en het vaststellen van heffingen. Bij al deze activiteiten is in meer of mindere mate inspraak van de zijde van actiegroepen mogelijk.