Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

Wet op het Natuurbehoud

betekenis & definitie

België, 1973. In 1976 (Staatsblad nr. 3388/3389 K.B. van 24—3) maatregelen ter bescherming van planten.

1. Voor 46 soorten verboden te plukken, te beschadigen, te vernietigen of in de handel te brengen, zowel vers als gedroogd (vaak dezelfde als in Nederland). Voorbeelden: o.a. blauwe monnikskap, zonnedauw, gentiaan, jeneverbes, alle soorten orchideeën, parnassia, krabbescheer.
2. Voor 20 soorten verboden ondergrondse delen uitgraven, verplanten, uitrukken. De bovengrondse delen zijn niet beschermd (wel plukken, maar niet voor handel en industrie). Voorbeelden o.a. zwarte gifbes, Engels gras, dopheide, lente- en zomerklokje, sterhyacint, wilde judaspenning, stengelloze sleutelbloem, waterlelie.
3. Ook zijn nog planten voorwaardelijk beschermd: wel oogsten in de natuur, maar vervoer en uitvoer verboden.

< >