(ware en valse), twee paar slijmvliesplooien in strottehoofd. Door draaiing van bekervormige kraakbeentjes om hun verticale as wordt de stemspleet verwijd of vernauwd.
De stembanden worden door spiertjes meer of minder gespannen en bij nauwe stemspleet door de uitgeademde lucht min of meer (toonsterkte) in trilling gebracht, dan ontstaat geluid dat door lippen, tong, verhemelte, neus, aanzetstuk (ruimte tussen lippen en stembanden) wordt omgezet in klanken. Door draaiing van het schildkraakbeen (om horizontale as) wisselt tevens de spanning van de banden en wordt de toonhoogte bepaald. „Baard in de keel”: door groei van strottehoofd bij jongens (12 18 jaar) worden de stembanden langer en de stem daardoor lager. De valse stembanden liggen boven de ware. Deze dikke slijmvliesplooien kunnen niet trillen, ➝ strottehoofd.
