Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

spierstofwisseling

betekenis & definitie

chemische processen die optreden bij een zich samentrekkende en daarna ontspannende spier met het doel energie te leveren voor de contractie, verwijderen van gevormde stoffen en weer aanmaken van afgebroken stoffen. Deze processen zijn:

1. Splitsing van ATP in ADP en P(fosfaat), levert de energie voor de samentrekking. 2. Splitsing van creatinefosfaat in creatine en fosfaat, levert energie voor terugvorming van ATP.
3. Afbraak van glycogeen (en glucose), levert energie nodig voor hernieuwde opbouw van ATP of creatinefosfaat.
4. De (meestal) anaërobe afbraak van glycogeen vormt pyrodruivezuur, dat gereduceerd wordt tot melkzuur. Dit blijft in de spier of diffundeert in het bloed (een bewijs van zuurstofgebrek van het lichaam).
5. Na de spierwerking wordt het melkzuur voor 1/5 deel geoxydeerd en afgebroken tot CO2 en H2O; door de vrijkomende energie wordt het melkzuur voor 4/5 deel teruggevormd tot glycogeen.
6. De noodzakelijke aanvulling van glycogeen gebeurt vanuit de lever (door het bloed). 1 = arbeidsfase; 2-6 = herstelfase; 5 = aërobe fase.

< >