(G., purros = rossig; phuton plant), hoofdafdeling van het plantenrijk. Zijn gekenmerkt door kleurstoffen in de cellen o.a. chlorofyl a en c, β-caroteen, peridinine (xantofylsoort).
Door deze laatste kleurstof zijn ze goud-bruin van kleur. Ze hebben olie of zetmeel als reservevoedsel. Meeste soorten zijn eencellig. Velen kunnen zich bewegen door twee niet gelijke flagellen. Ongeslachtelijke voortplanting d.m.v. celdeling.