bij pareloester (in tropische zeeën) en parelmossel (in zoete wateren in M. en N. Europa), meestal bolletjes van koolzure kalk met organische stof.
Gelegen in of bij de mantel, een huidplooi die ook de schelp vormt. Meestal gevormd om kleine, vreemde lichamen (bv. zandkorrels, larven van parasitaire wormen). Ook kunstmatig, de Mikimoto-parels (Japan).