gewassen die in plantedelen een economisch winbare hoeveelheid vet of olie bevatten. Gevulde zaden bevatten oliën.
Bij olijven zit de olie in het vruchtvlees. Vormingswijze: bij het rijpen van de vrucht wordt uit de aangevoerde saccharose in de zaden zetmeel gevormd.Zetmeel wordt na glycolyse omgezet in vetzuren en glycerol. O.i.v. coënzym A worden verzadigde vetzuren gevormd door telkens een eenheid van twee koolstofatomen aaneen te koppelen. Via dehydrogenatie worden oliezuur en andere onverzadigde vetzuren gevormd.