(G., mitos = draad; chondrion = korrel), kleine korrel- of staafvormige organellen in het cytoplasma van de cellen bij mens, dier en plant. Ze hebben een dubbele membraan.
Door instulping van het binnenste ontstaan buizen, zakjes en plooien. Tussen de twee membranen ligt een ruimte, waarschijnlijk gevuld met vloeistof. Het zijn de energiecentrales en de dragers van de ademhalingsenzymen (van de citroenzuurcyclus, de ademhalingsketen, oxydatieve fosforylering, vetzuurstofwisseling). Ze bevatten DNA, hebben een eigen RNA-synthese. Ook bezitten ze ribosomen, die eiwitsynthese vertonen.