rond of hoefijzervormig orgaan, filterorgaan voor voeding bij vastzittende waterinvertebraten. Ligt tussen de mantellobben, bestaat uit twee armen die spiraalvormig zijn opgerold.
Op de armen twee rijen tentakels met ertussen in een voedselgroeve. De trilharen op de tentakels veroorzaken een waterstroom. Zo voorzien ze zich van voedsel en zuurstof. Plankton wordt met de tentakels in de voedselgroeve gebracht, in slijm gehuld en door de trilharen naar de mond gebracht. Precies onder de lofofoor bevindt zich de mond. Bij Bryozoa (mosdiertjes) en Brachiopoda (armpotigen).