(L., colonia = volksplanting).
1. (Vegetatiekunde), groep planten, meestal bestaande uit méér dan een soort, die zich ontwikkelt op een terrein dat voordien onbegroeid was (begin: pioniersvegetatie).
2. (Dierkunde), dieren van één soort op een bepaalde plaats, die dicht bij elkaar blijven. Vooral vogels die in kolonies broeden. Hierbinnen heeft elk paar z’n eigen territorium.
3. Dieren die lichamelijk samenhangen daar zij ongeslachtelijk en door onvolledige deling uit één individu zijn ontstaan; buiskwallen, koralen.
4. Groeivorm van bacteriën of cultuurmedium.